In de reeks Kunstgeschiedenis in de Aula staat komend voorjaar de Spaanse schilder Diego Velázquez centraal.
Het koninkrijk Spanje werd in de 16de eeuw het machtigste van Europa. In artistiek opzicht bleef Spanje echter nog enige tijd afhankelijk van Vlamingen, Italianen en de man uit Kreta die we kennen als El Greco. Dit verandert in de 17de eeuw als de Spaanse schilderkunst eigen grootheden voortbrengt: Ribera (1591-1652), Zurbaran (1598-1664), Murillo (1617-1682) en bovenal Diego Velázquez (1599-1660), de intrigerende schilder uit Sevilla aan wie deze collegereeks gewijd is.
Velázquez begon met het schilderen van gewone dingen en gewone mensen, met een zeldzaam oog voor de schoonheid van de rauwe werkelijkheid. Na een eerste reis naar Rome werd hij pintór de cámara van Filips IV in Madrid. Hier, aan het hof van de Spaanse Habsburgers, kwam hij in een geheel andere wereld terecht. Zijn belangrijkste taak was het portretteren van leden van het hof. Dat klinkt als een weinig verbeeldingsvolle taak, maar de portretten van Velázquez zijn een klasse apart. Ze zijn uitzonderlijk ‘eerlijk’ en door de combinatie van sober palet en virtuoos penseelgebruik: realistisch en barok tegelijk. Bovendien vertoonde hij in het portretgenre een grote inventiviteit, denk aan het ingenieuze zelfportret met de koninklijke familie bekend als Las Meninas. Naast de portretten maakte hij ook andersoortig werk dat van zijn eigenzinnig oog en penseel getuigt.
De neergang van de Spaanse Habsburgers heeft, zo lijkt het, ook de reputatie van Velázquez getroffen. De eerste twee eeuwen na zijn dood was hij binnen en vooral buiten Spanje onbekend. De herontdekking kwam 19de eeuw, toen schilders die wilden breken met de academische traditie in zijn krachtig realisme en gedurfde toets een vroege voorvader herkenden. Het startsein van dit proto-modernisme kwam van Édouard Manet, die hem tijdens zijn reis door Spanje in 1865 ontdekte en uitriep tot 'le peintre des peintres'. En dat is hij voor de kunstgeschiedenis gebleven, in de dubbele betekenis: voor velen de grootste schilder aller tijden, maar ook voor vakgenoten in het bijzonder de schilder voor schilders.
Dit Open UvA-college maakt deel uit van het publieksprogramma van de Faculteit der Geesteswetenschappen (FGw). Naast Open UvA-colleges omvat het publieksprogramma ook bijzondere lezingen en collegereeksen van emeriti. Het publieksprogramma is bedoeld voor alumni, medewerkers die bijscholing wensen en alle anderen met interesse in kunst, cultuur, filosofie, taal en literatuur, geschiedenis en religie.