De vraag naar de betekenis van een kunstwerk begint met de identificatie van het onderwerp, oftewel de iconografie. Met de iconografie van een kunstwerk bedoelen we de beschrijving en de duiding van de voorstelling.
De iconografie berust in belangrijke mate – maar niet uitsluitend! – op conventies, aangereikt door mythologische, christelijke en profane voorstellingswerelden, die iedere kunsthistoricus zich eigen dient te maken. De beeldtradities waarop de iconografie berust hebben meestal een lange geschiedenis en kunnen min of meer systematisch worden bestudeerd. De iconografie is daarmee een van de weinige kunsthistorische benaderingen die men met recht een methode zou kunnen noemen.
Heel anders staat het met de studie van de betekenis van kunstwerken, het gebied van de iconologie. In tegenstelling tot de iconografie van een kunstwerk is de betekenis niet statisch maar dynamisch, niet absoluut maar relatief, niet te vatten maar slechts te benaderen. Betekenis wordt immers niet alleen door iconografie bepaald, maar ook door functie, gebruik, plaats, materiaal, formaat, opdrachtgever, maker, en tal van andere factoren. Echter, omdat van alle betekenisbepalende elementen de iconografie zo onlosmakelijk is verbonden met de voorstelling, is juist de iconografie de geëigende toegang tot de iconologie (de studie van de betekenis van kunstwerken).
Dit Open UvA-college maakt deel uit van het publieksprogramma van de Faculteit der Geesteswetenschappen (FGw). Naast Open UvA-colleges omvat het publieksprogramma ook bijzondere lezingen en collegereeksen. Het publieksprogramma is bedoeld voor alumni, werknemers die bijscholing wensen en alle anderen met interesse in kunst, cultuur, filosofie, taal en literatuur, geschiedenis en religie.