Vanaf omstreeks 1930 begon in Frankrijk het denken over kolonialisme te kantelen. Frankrijk was in de loop van de 19de eeuw een groot koloniaal rijk geworden, maar het triomfalisme van weleer maakte in het Interbellum geleidelijk plaats voor ontgoocheling. Romans en reisverslagen van met name André Gide en Albert Camus, maar ook films en chansons van bijvoorbeeld de razend populaire, zwarte artieste Joséphine Baker, getuigen van deze omslag.
In de loop van de 19de eeuw was Frankrijk erin geslaagd om grote delen van Afrika en Zuidoost-Azië te koloniseren. Tijdens de Exposition Coloniale, die in 1931 plaats vond in het Bois de Vincennes bij Parijs en bezoekers uit de hele wereld trok, klonk echter voor het eerst ook protest. In bijvoorbeeld Algerije en Indochina leidde de opkomst van het nationalisme tot een groeiend verzet onder de gekoloniseerden zelf, terwijl er als gevolg van het brute geweld waarmee dit onafhankelijkheidsstreven werd onderdrukt, ook in het moederland steeds meer twijfel rees ten aanzien van de zogenaamde mission civilisatrice. Om die reden geldt de koloniale tentoonstelling van 1931 als het kantelpunt, waarbij het onwrikbare geloof in Frankrijk als koloniale macht, zowel in de koloniën als in Frankrijk zelf, steeds meer onder druk kwam te staan.
Naast canonieke schrijvers als André Gide en Albert Camus komen in deze reeks hoorcolleges ook de minder bekende feministische activiste Camille Drevet en René Maran aan bod. Maran was de eerste schrijver van kleur wiens werk in 1921 werd bekroond met de prix Goncourt. Ook zal aandacht worden geschonken aan eigentijdse auteurs als Gisèle Pineau en Eleonora Miano, die, schrijvend vanuit het perspectief van de voormalig gekoloniseerden, in hun romans en verhalen uitdrukking geven aan hun beleving van de pijn van het verleden. Een speciaal college is gewijd aan Michel Houellebecq, het enfant terrible van de Franse literatuur, wiens positie binnen de context van de multiculturele samenleving, zo niet als onmogelijk, dan toch als buitengewoon ongemakkelijk kan worden omschreven. Dit werpt de fundamentele vraag op naar de grens tussen literatuur en werkelijkheid.
De zes hoorcolleges worden verzorgd door prof. dr. Ieme van der Poel (emeritus-hoogleraar Franse letterkunde UvA), dr. Emmanuelle Radar (docent Franse letterkunde Universiteit Leiden) en dr. Sabine van Wesemael (hoofddocent Franse letterkunde UvA).
16 februari | Frankrijk in de schaduw van zijn koloniale verleden (Ieme van der Poel) |
23 februari | De achttienduizend doden van de Congo-Océan spoorweg: André Gide versus René Maran (Ieme van der Poel) |
1 maart | Drie kritische reizigsters uit het Interbellum: Camille Drevet, Lucie Cousturier en Andrée Viollis (Emmanuelle Radar) |
8 maart | Joséphine Baker: de vele gedaanten van een wereldster (Emmanuelle Radar) |
15 maart | Koloniaal of antikoloniaal? Albert Camus en Algerije (Ieme van der Poel) |
22 maart | Michel Houellebecq en de angst voor de Ander (Sabine van Wesemael) |
Hieronder vindt u enkele suggesties ter voorbereiding; alle titels zijn in het Nederlands verkrijgbaar:
Deze reeks Bijzondere lezingen maakt deel uit van het publieksprogramma van de Faculteit der Geesteswetenschappen (FGw). Naast Bijzondere lezingen omvat het publieksprogramma ook Open UvA-colleges. Het publieksprogramma is bedoeld voor alumni, werknemers die bijscholing wensen en alle anderen met interesse in kunst, cultuur, filosofie, taal en literatuur, geschiedenis en religie.